Verschillende type's niesziekten
Virale en bacteriologische infectie's
Een gezond ogende kat kan 1 van onderstaande niesziektes hebben zonder dat je het kunt zien, en toch een besmettingsgevaar vormen. Ik overdrijf misschien in de ogen van sommigen, maar ik neem bijvoorbeeld onze katten geheel afgedekt mee naar de dierenarts. Mede door mijn angst om 1 van deze niesziekten te kunnen krijgen durf ik het ook niet aan om naar een kattenshow te gaan met onze schatjes.
Niesziekte: herpes en calici
Niesziekte kan veroorzaakt worden door verschillende virussen (herpes (40%), calici (20%), reovirussen) en bacteriën (chlamydia, bordetella, mycoplasmen). Tegen de meest voorkomende niesziekteverwekkers kan gevaccineerd worden, maar tegen sommige zeldzamere veroorzakers van niesziekte (reovirussen en mycoplasmen) kan helaas nog niet gevaccineerd worden. Dit betekent dat er nog altijd een kleine kans bestaat dat uw kat niesziekte kan krijgen, ook al is uw kat gevaccineerd.
Verspreiding en infectieverloop van het herpesvirus
De verspreiding van het herpesvirus gebeurt door direct contact en via de lucht. Het virus infecteert eerst de bovenste ademhalingswegen en de slijmvliezen van het oog. In zeldzame gevallen kan het virus vervolgens via het bloed ook in de inwendige organen terechtkomen. Na een infectie blijft het virus levenslang in het lichaam aanwezig, namelijk in de aangezichtszenuw (ganglion trigeminale). In periode van stress en onderdrukte afweer kan het virus weer vermeerderen. Katten die met herpes geïnfecteerd zijn kunnen zodoende levenslang opflakkeringen van niesziekte doormaken waarbij het virus ook weer naar soortgenoten verspreid kan worden. Katten die ooit met herpes besmet zijn blijven dus een besmettingsbron voor andere katten vormen.
Verspreiding en infectieverloop van het calicivirus
Het calicivirus kan in de omgeving wat beter overleven waardoor infecties, naast direct contact, ook via de besmette omgeving kan gebeuren. Het virus infecteert eerst het lymfeweefsel in de keel. Van daaruit verspreidt het virus zich vervolgens via het bloed naar het ademhalingsstelsel, het oog, de inwendige organen en de gewrichten. 10 tot 40% van de geïnfecteerde katten blijven levenslang drager van het virus. Hierbij blijft het virus in het lymfeweefsel van de keel aanwezig. Deze katten kunnen daardoor levenslang opflakkeringen van niesziekte doormaken en een besmettingsbron voor soortgenoten vormen.
Symptomen
De verwekkers van niesziekte veroorzaken een ontsteking van de bovenste luchtwegen met hoesten, niezen, oogvloei, neusvloei en koorts tot gevolg. De ziekte verloopt veelal ernstiger en kan bovendien bij jonge dieren fataal zijn. Op latere leeftijd zijn er vaak minder en mildere klachten. Het herstel duurt doorgaans een aantal dagen tot weken.
Calici kan, in tegenstelling tot herpes, naast de typische niesziektesymtomen ook blaasjes en zweertjes in de mond, tussen de tenen en op de voetzolen veroorzaken. Sommige katten kunnen bij een infectie met het calicivirus ook tijdelijk mankheid vertonen. Typisch aan calici is ook het feit dat de oogontsteking altijd eerst aan een enkel oog aanwezig is. Daarnaast bestaat er recentelijk ook een ernstige vorm van het calicivirus dat voornamelijk ernstige ziekte en sterfte bij volwassen katten kan veroorzaken.
Chlamydia felis bacterie
Chlamydiose bij katten is een infectie van de ogen die veroorzaakt wordt door de bacterie Chlamydophila felis (vroeger genaamd Chlamydia felis). Het is een ziekte die bij katten over de hele wereld voorkomt. Mensen kunnen besmet raken met diverse soorten chlamydia, maar Chlamydophila felis is zo specifiek voor de kat dat besmetting van de mens na contact met een geïnfecteerde kat slechts zeer zelden is waargenomen.
De Chlamydophila-bacterie wordt gemakkelijk overgebracht van kat op kat. Katten van alle leeftijden kunnen besmet raken, maar de ziekte komt vooral voor bij jonge kittens (tussen 5 weken en 3 maanden oud) en bij katten die in groepsverband leven zoals bij kattenfokkers en in asiels. Op dergelijke plekken kan de ziekte een hardnekkig probleem vormen, vooral wanneer daar nog eens de stress bijkomt van een regelmatige aanvoer van nieuwkomers in de groep.
Kenmerkend voor besmetting met deze bacterie is een meestal lichte conjunctivitis (ontsteking van het slijmvlies van de ogen en oogleden). De voorste luchtwegen kunnen ook aangetast worden, wat niezen en afscheiding uit de neus tot gevolg heeft. Incidenteel zijn ook de longen erbij betrokken. Gemiddeld 30% van de gevallen van conjunctivitis bij katten wordt veroorzaakt door Chlamydophila felis.
Chlamydiose alleen verloopt zelden of nooit fataal. Het is de hardnekkige aard van deze ziekte die het met name in huishoudens met meerdere katten zo’n probleem maakt. De bacterie kan in de omgeving eenvoudig gedood worden met desinfecterende middelen en overleeft niet lang buiten de kat. Infectie treedt op door direct contact met een geïnfecteerde kat. Chlamidiose is wel te genezen door middel van antibiotica.
Symptomen
Het klassieke symptoom is aanhoudende conjunctivitis. Dit is een ontsteking van de roze bekleding aan de binnenzijde van de oogleden en de transparante bekleding van het witte deel van de oogbal. De ogen kunnen felrood worden en de afscheiding kan variëren van waterig tot dik en etterig. Anders dan bij virusinfecties in het kader van niesziekte begint de ziekte vaak in één oog en breidt het zich vervolgens uit naar het andere oog.
Weken tot maanden later kan de kat nog steeds een donkere, kleverige afscheiding rond de ogen hebben, vooral bij de traanbuisjes. Deze afscheiding moet regelmatig verwijderd worden. Het kan vervelende problemen veroorzaken voor katten met platte neuzen en lang haar.
Andere verschijnselen die vooral aan het begin van de ziekte voorkomen, zijn:
De verschijnselen zijn altijd erger indien de kat tegelijkertijd een infectie met een van de niesziektevirussen heeft.
Bordetella (kennelhoest)
De katten hebben een snotneus, zijn sloom, koortsig en hebben waterige ogen. Het beeld van een voorste luchtweginfectie is duidelijk aanwezig en in bepaalde gevallen kan er zelfs een longontsteking ontstaan die in enkele gevallen dodelijk kan zijn, met name bij kittens. Een harde hoest kan in sommige gevallen opvallend zijn.
In bovenstaand geval kan er sprake zijn van een Bordetella-infectie. Dit is een bacteriële infectie die zelfstandig ziektesymptomen kan veroorzaken. Bij katten die niet tegen virussen zijn ingeënt en een combinatie-infectie van virussen en bacteriën krijgen, zullen de symptomen zeer ernstig zijn.
De Bordetella-bacterie wordt overgebracht van kat op kat via rechtstreeks contact en door het inademen via de neus. Vooral waar veel katten bij elkaar zijn en in tijden van stress, zoals de periode rond de geboorte van kittens of tijdens een verblijf in een pension, kunnen de katten besmet raken. Bordetella is te behandelen met antibiotica.
Mycoplasma
Er zijn bij katten drie soorten hemoplasmen bekend: 1) Mycoplasma Haemofelis, 2) Candidatus Mycplasma Haemominutum en 3) Candidatus Mycoplasma Turicensis. Alle drie komen wereldwijd voor. De eerstgenoemde is de grootste ziekteverwekker en daarmee de gevaarlijkste!
Bij Mycoplasma Haemofelis bindt het mycoplasma zich aan het oppervlak van rode bloedlichaampjes, soms één alleen, soms met meerdere tegelijk. De bacterie gaat niet de cel binnen maar blijft op het oppervlak. Die hechting op het oppervlak veroorzaakt een beschadiging waardoor de levensduur van het rode bloedlichaam verkort wordt. Het lichaam maakt antistoffen waarmee de rode bloedlichaampjes worden gemarkeerd, aangevallen en uiteindelijk worden afgebroken in de milt. Vermoedelijk worden ook de cellen afgebroken die geen mycoplasma meer dragen, maar die wel veranderd zijn aan de oppervlakte door het contact met de mycoplasma. Als veel cellen de parasiet dragen of hebben gedragen, dan worden veel bloedcellen vernietigd en kan de kat bloedarmoede krijgen. Katten willen dan niet meer eten, raken gewicht kwijt, en zijn zichtbaar zwak. Soms ontstaat een vergrote milt of een hartruis. Sommige katten krijgen koorts, zelfs zeer hoge terugkerende koorts op het moment dat er veel bloedafbraak is. Zonder therapie overlijdt 1/3 van de katten aan de ziekte.
Het ziektebeeld kent verschillende fasen, als ze althans allemaal doorlopen worden.
De 1e fase is de besmetting die zonder ziekteverschijnselen twee tot drie weken kan duren
In de 2e fase worden de cellen aangevallen en treedt o.a. bloedarmoede op. Deze fase duurt 2-4 weken.
In de 3e fase wordt de hoeveelheid rode bloedlichaampjes weer hersteld.
In de laatste fase wordt de kat drager van het mycoplasma, maar is de bacterie niet meer ziekmakend. Dat kan overigens veranderen op het moment dat stress of andere ziekten ontstaan waardoor de afweer verzwakt is.
Overdracht
Hoe katten de ziekte oplopen is nog onbekend. Het vermoeden bestaat dat vlooien een oorzaak vormen en dat - gezien het feit dat het vaak wat oudere mannelijke dieren zijn die de ziekte oplopen - vechten een manier van overdracht is. Overdracht via speeksel en urine is zeer onwaarschijnlijk. Gezonde katten die lange tijd samen zijn met besmette katten lopen in normale omstandigheden geen verhoogd risico. Overigens is de ziekte geen zoönose. Er vindt geen overdracht plaats van dier naar mens, in tegenstelling tot de ziekte Bartonella Henselae (kattenkrabziekte) wat wel een zoönose is. Mensen verwarren de laatstgenoemde ziekte wel eens met Hemobartonellosis wat de oude naam is voor de Mycoplasma-infectie.
Diagnose
De ziekte komt, zoals eerder gezegd, in Nederland niet veel voor. Dierenartsen zijn dan ook niet meteen op deze ziekte bedacht. Het is belangrijk om – vanzelfsprekend bij een kat met hoge koorts, maar ook bij katten die lusteloos zijn, weinig eten en bleek tandvlees hebben – snel bloedonderzoek te doen. Als dat een duidelijke bloedarmoede oplevert moet rap doorgezocht worden, waar die bloedarmoede vandaan komt. Als er beperkt bloedarmoede is, maar hoge koorts, moet uiteraard ook doorgezocht worden. In eerste instantie zal microscopisch onderzoek worden verricht, zullen standaard bloed- en urinetesten worden uitgevoerd, en wat foto’s worden gemaakt. Het middel dat ingezet moet worden is een PCR-test (Polymerase Chain Reaction). Alleen daarmee kan de mycoplasma-infectie met zekerheid worden uitgesloten of worden aangetoond. Alle andere testen zijn onbetrouwbaar.
bron: http://www.dierenartsvankessel.nl/diensten/vaccinatie/viraleziekten/kat.html
bron: https://www.zoetis.nl/aandoeningen/katten/chlamydiose-bij-de-kat.aspx
bron : http://www.uiteigenervaring.nl/Katten/Zorro-s_ziekte/M_Haemofelis/m_haemofelis.html
Een gezond ogende kat kan 1 van onderstaande niesziektes hebben zonder dat je het kunt zien, en toch een besmettingsgevaar vormen. Ik overdrijf misschien in de ogen van sommigen, maar ik neem bijvoorbeeld onze katten geheel afgedekt mee naar de dierenarts. Mede door mijn angst om 1 van deze niesziekten te kunnen krijgen durf ik het ook niet aan om naar een kattenshow te gaan met onze schatjes.
Niesziekte: herpes en calici
Niesziekte kan veroorzaakt worden door verschillende virussen (herpes (40%), calici (20%), reovirussen) en bacteriën (chlamydia, bordetella, mycoplasmen). Tegen de meest voorkomende niesziekteverwekkers kan gevaccineerd worden, maar tegen sommige zeldzamere veroorzakers van niesziekte (reovirussen en mycoplasmen) kan helaas nog niet gevaccineerd worden. Dit betekent dat er nog altijd een kleine kans bestaat dat uw kat niesziekte kan krijgen, ook al is uw kat gevaccineerd.
Verspreiding en infectieverloop van het herpesvirus
De verspreiding van het herpesvirus gebeurt door direct contact en via de lucht. Het virus infecteert eerst de bovenste ademhalingswegen en de slijmvliezen van het oog. In zeldzame gevallen kan het virus vervolgens via het bloed ook in de inwendige organen terechtkomen. Na een infectie blijft het virus levenslang in het lichaam aanwezig, namelijk in de aangezichtszenuw (ganglion trigeminale). In periode van stress en onderdrukte afweer kan het virus weer vermeerderen. Katten die met herpes geïnfecteerd zijn kunnen zodoende levenslang opflakkeringen van niesziekte doormaken waarbij het virus ook weer naar soortgenoten verspreid kan worden. Katten die ooit met herpes besmet zijn blijven dus een besmettingsbron voor andere katten vormen.
Verspreiding en infectieverloop van het calicivirus
Het calicivirus kan in de omgeving wat beter overleven waardoor infecties, naast direct contact, ook via de besmette omgeving kan gebeuren. Het virus infecteert eerst het lymfeweefsel in de keel. Van daaruit verspreidt het virus zich vervolgens via het bloed naar het ademhalingsstelsel, het oog, de inwendige organen en de gewrichten. 10 tot 40% van de geïnfecteerde katten blijven levenslang drager van het virus. Hierbij blijft het virus in het lymfeweefsel van de keel aanwezig. Deze katten kunnen daardoor levenslang opflakkeringen van niesziekte doormaken en een besmettingsbron voor soortgenoten vormen.
Symptomen
De verwekkers van niesziekte veroorzaken een ontsteking van de bovenste luchtwegen met hoesten, niezen, oogvloei, neusvloei en koorts tot gevolg. De ziekte verloopt veelal ernstiger en kan bovendien bij jonge dieren fataal zijn. Op latere leeftijd zijn er vaak minder en mildere klachten. Het herstel duurt doorgaans een aantal dagen tot weken.
Calici kan, in tegenstelling tot herpes, naast de typische niesziektesymtomen ook blaasjes en zweertjes in de mond, tussen de tenen en op de voetzolen veroorzaken. Sommige katten kunnen bij een infectie met het calicivirus ook tijdelijk mankheid vertonen. Typisch aan calici is ook het feit dat de oogontsteking altijd eerst aan een enkel oog aanwezig is. Daarnaast bestaat er recentelijk ook een ernstige vorm van het calicivirus dat voornamelijk ernstige ziekte en sterfte bij volwassen katten kan veroorzaken.
Chlamydia felis bacterie
Chlamydiose bij katten is een infectie van de ogen die veroorzaakt wordt door de bacterie Chlamydophila felis (vroeger genaamd Chlamydia felis). Het is een ziekte die bij katten over de hele wereld voorkomt. Mensen kunnen besmet raken met diverse soorten chlamydia, maar Chlamydophila felis is zo specifiek voor de kat dat besmetting van de mens na contact met een geïnfecteerde kat slechts zeer zelden is waargenomen.
De Chlamydophila-bacterie wordt gemakkelijk overgebracht van kat op kat. Katten van alle leeftijden kunnen besmet raken, maar de ziekte komt vooral voor bij jonge kittens (tussen 5 weken en 3 maanden oud) en bij katten die in groepsverband leven zoals bij kattenfokkers en in asiels. Op dergelijke plekken kan de ziekte een hardnekkig probleem vormen, vooral wanneer daar nog eens de stress bijkomt van een regelmatige aanvoer van nieuwkomers in de groep.
Kenmerkend voor besmetting met deze bacterie is een meestal lichte conjunctivitis (ontsteking van het slijmvlies van de ogen en oogleden). De voorste luchtwegen kunnen ook aangetast worden, wat niezen en afscheiding uit de neus tot gevolg heeft. Incidenteel zijn ook de longen erbij betrokken. Gemiddeld 30% van de gevallen van conjunctivitis bij katten wordt veroorzaakt door Chlamydophila felis.
Chlamydiose alleen verloopt zelden of nooit fataal. Het is de hardnekkige aard van deze ziekte die het met name in huishoudens met meerdere katten zo’n probleem maakt. De bacterie kan in de omgeving eenvoudig gedood worden met desinfecterende middelen en overleeft niet lang buiten de kat. Infectie treedt op door direct contact met een geïnfecteerde kat. Chlamidiose is wel te genezen door middel van antibiotica.
Symptomen
Het klassieke symptoom is aanhoudende conjunctivitis. Dit is een ontsteking van de roze bekleding aan de binnenzijde van de oogleden en de transparante bekleding van het witte deel van de oogbal. De ogen kunnen felrood worden en de afscheiding kan variëren van waterig tot dik en etterig. Anders dan bij virusinfecties in het kader van niesziekte begint de ziekte vaak in één oog en breidt het zich vervolgens uit naar het andere oog.
Weken tot maanden later kan de kat nog steeds een donkere, kleverige afscheiding rond de ogen hebben, vooral bij de traanbuisjes. Deze afscheiding moet regelmatig verwijderd worden. Het kan vervelende problemen veroorzaken voor katten met platte neuzen en lang haar.
Andere verschijnselen die vooral aan het begin van de ziekte voorkomen, zijn:
- Niezen en afscheiding uit de neus.
- Koorts en verlies van eetlust.
De verschijnselen zijn altijd erger indien de kat tegelijkertijd een infectie met een van de niesziektevirussen heeft.
Bordetella (kennelhoest)
De katten hebben een snotneus, zijn sloom, koortsig en hebben waterige ogen. Het beeld van een voorste luchtweginfectie is duidelijk aanwezig en in bepaalde gevallen kan er zelfs een longontsteking ontstaan die in enkele gevallen dodelijk kan zijn, met name bij kittens. Een harde hoest kan in sommige gevallen opvallend zijn.
In bovenstaand geval kan er sprake zijn van een Bordetella-infectie. Dit is een bacteriële infectie die zelfstandig ziektesymptomen kan veroorzaken. Bij katten die niet tegen virussen zijn ingeënt en een combinatie-infectie van virussen en bacteriën krijgen, zullen de symptomen zeer ernstig zijn.
De Bordetella-bacterie wordt overgebracht van kat op kat via rechtstreeks contact en door het inademen via de neus. Vooral waar veel katten bij elkaar zijn en in tijden van stress, zoals de periode rond de geboorte van kittens of tijdens een verblijf in een pension, kunnen de katten besmet raken. Bordetella is te behandelen met antibiotica.
Mycoplasma
Er zijn bij katten drie soorten hemoplasmen bekend: 1) Mycoplasma Haemofelis, 2) Candidatus Mycplasma Haemominutum en 3) Candidatus Mycoplasma Turicensis. Alle drie komen wereldwijd voor. De eerstgenoemde is de grootste ziekteverwekker en daarmee de gevaarlijkste!
Bij Mycoplasma Haemofelis bindt het mycoplasma zich aan het oppervlak van rode bloedlichaampjes, soms één alleen, soms met meerdere tegelijk. De bacterie gaat niet de cel binnen maar blijft op het oppervlak. Die hechting op het oppervlak veroorzaakt een beschadiging waardoor de levensduur van het rode bloedlichaam verkort wordt. Het lichaam maakt antistoffen waarmee de rode bloedlichaampjes worden gemarkeerd, aangevallen en uiteindelijk worden afgebroken in de milt. Vermoedelijk worden ook de cellen afgebroken die geen mycoplasma meer dragen, maar die wel veranderd zijn aan de oppervlakte door het contact met de mycoplasma. Als veel cellen de parasiet dragen of hebben gedragen, dan worden veel bloedcellen vernietigd en kan de kat bloedarmoede krijgen. Katten willen dan niet meer eten, raken gewicht kwijt, en zijn zichtbaar zwak. Soms ontstaat een vergrote milt of een hartruis. Sommige katten krijgen koorts, zelfs zeer hoge terugkerende koorts op het moment dat er veel bloedafbraak is. Zonder therapie overlijdt 1/3 van de katten aan de ziekte.
Het ziektebeeld kent verschillende fasen, als ze althans allemaal doorlopen worden.
De 1e fase is de besmetting die zonder ziekteverschijnselen twee tot drie weken kan duren
In de 2e fase worden de cellen aangevallen en treedt o.a. bloedarmoede op. Deze fase duurt 2-4 weken.
In de 3e fase wordt de hoeveelheid rode bloedlichaampjes weer hersteld.
In de laatste fase wordt de kat drager van het mycoplasma, maar is de bacterie niet meer ziekmakend. Dat kan overigens veranderen op het moment dat stress of andere ziekten ontstaan waardoor de afweer verzwakt is.
Overdracht
Hoe katten de ziekte oplopen is nog onbekend. Het vermoeden bestaat dat vlooien een oorzaak vormen en dat - gezien het feit dat het vaak wat oudere mannelijke dieren zijn die de ziekte oplopen - vechten een manier van overdracht is. Overdracht via speeksel en urine is zeer onwaarschijnlijk. Gezonde katten die lange tijd samen zijn met besmette katten lopen in normale omstandigheden geen verhoogd risico. Overigens is de ziekte geen zoönose. Er vindt geen overdracht plaats van dier naar mens, in tegenstelling tot de ziekte Bartonella Henselae (kattenkrabziekte) wat wel een zoönose is. Mensen verwarren de laatstgenoemde ziekte wel eens met Hemobartonellosis wat de oude naam is voor de Mycoplasma-infectie.
Diagnose
De ziekte komt, zoals eerder gezegd, in Nederland niet veel voor. Dierenartsen zijn dan ook niet meteen op deze ziekte bedacht. Het is belangrijk om – vanzelfsprekend bij een kat met hoge koorts, maar ook bij katten die lusteloos zijn, weinig eten en bleek tandvlees hebben – snel bloedonderzoek te doen. Als dat een duidelijke bloedarmoede oplevert moet rap doorgezocht worden, waar die bloedarmoede vandaan komt. Als er beperkt bloedarmoede is, maar hoge koorts, moet uiteraard ook doorgezocht worden. In eerste instantie zal microscopisch onderzoek worden verricht, zullen standaard bloed- en urinetesten worden uitgevoerd, en wat foto’s worden gemaakt. Het middel dat ingezet moet worden is een PCR-test (Polymerase Chain Reaction). Alleen daarmee kan de mycoplasma-infectie met zekerheid worden uitgesloten of worden aangetoond. Alle andere testen zijn onbetrouwbaar.
bron: http://www.dierenartsvankessel.nl/diensten/vaccinatie/viraleziekten/kat.html
bron: https://www.zoetis.nl/aandoeningen/katten/chlamydiose-bij-de-kat.aspx
bron : http://www.uiteigenervaring.nl/Katten/Zorro-s_ziekte/M_Haemofelis/m_haemofelis.html